|
||||||||
Hier kennen weinigen hem nog, maar iets zegt mij dat daar op niet al te lange termijn verandering in komt. De nog altijd jonge man uit Sevilla is hier aan zijn zijn vijfde plaat toe en eigenlijk kun je zeggen dat hij voor de vijfde keer een andere richting inslaat. Dat wijst op een flinke goesting om te evolueren, om grenzen open te breken, om nieuwe dingen te doen en vooral op een afkeer om in rondjes te blijven draaien en dus eigenlijk stil te blijven staan. Juanito is in de eerste plaats een erg goeie zanger, maar hij is ook percussionist en bespeelt op redelijk straffe wijze de flamenco-gitaar. Daarnaast is hij componist, arrangeur, producer en gastmuzikant op talloze Spaanse projecten van allerlei allure. Juanito is, met andere woorden, een muzikale duizendpoot die zich het motto van Henri Bergson eigengemaakt heeft: “Bestaan is veranderen, veranderen is tot rijping komen en rijpen is zichzelf constant heruitvinden”. Voor deze nieuwe plaat trok de jongeman zich een tijdlang terug in de rust van een dorpje op Mallorca, waar geen sirenes hem konden afleiden en geen geluiden hem konden storen. Bedoeling was een nieuw programma bijeen te schrijven voor de band waarmee hij live gaat toeren en dis in de studio net zo moest klinken, als hij zich de podiumklank voorstelde. Daartoe maakt hij gebruik van de enige constante in zijn plaatwerk: een heel melodieuze mix van flamenco, jazz en funk. Hij schreef ook met een aantal gastartiesten in gedachten, zoals bv. meestergitarist van Valencia tot New York en Buenos Aires, El Twanguero die een geweldige gitaarpartij aflevert op het fantastische “La Soledad”, of Chiki Lora, (van Canteca de Macao) die “Oh Mama” naar eenzame hoogten stuwt met zijn zangpartij. Ook de Catalaanse flamencozangeres Maribel la Canija, die trouwens met “El Arte No Tiene Miedo” net een eerste soloplaat uit heeft is er, op “Me Marcharé” en Josemi Carmona, ook al een heerlijke flamencogitarist, die “Un Broma Seria” van een mooie, weemoedige sfeer voorziet. Die sfeer wordt de hele plaat lang ook vorm gegeven door de trompet van Enrique Rodriguez, die er voor mij een beetje bovenuit steekt, al heb ik daarmee niks gezegd over het doorgaans uitstekende werk van de andere vaste bandleden. Al met al is dit een fijne luisterplaat van een gezelschap dat we, zo durf ik vermoeden, binnenkort op onze podia mogen verwachten en dat is best wel iets om naar uit te kijken. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||